Vreemde vogels

FLAPTEKST

Deze novelle beschrijft een dag uit het leven van een jonge man. Een natuurliefhebber, tweemaal groen dus. Hij is ook vriend, ex-echtgenoot en vader. Vooral in deze laatste rol beleeft hij een lange hete zomer. Het is augustus en zijn dochtertje van tien maanden ligt in het ziekenhuis.

Zoals in elke crisissituatie worden ook voor hem de dingen verdicht, teruggebracht tot hun essentie. Zo botst hij opeens op het fenomeen ‘vrouw’, dat een andere gedaante heeft aangenomen. Een nieuw silhouet, uitvergroot in de persoon van zijn kind, van zijn vroegere echtgenote, en vooral van Rebecca: een verpleegster, en vriendin van zijn vriend. Van mannen en vrouwen dus, het eeuwige verhaal. Verder is er nog de zee, en een natuurreservaat met vreemde vogels.

BEGIN

Even voorbij Sluis, niet ver van de Zwinbrug, kan je links de Steenweg af. Ongeveer op de plaats van de vertakking heb je de agressieve lampen van Maison Relais, een goedkope Franse naam voor een duur Hollands bordeel, waar het volgens Grutto, de natuurfanaat, bovendien gevaarlijk ‘vogelen’ is. Het steedse gebouw maakt een nogal groteske en ontwortelde indruk, alsof het zijn rose neongeblikker midden in dat landelijke kader zelf nauwelijks ernstig kan nemen. Een lokaal kroegliedje over Lea, de uitbaatster, schijnt Grutto’s thesis te ondersteunen: wel tien keer volgt in het refreintje haar naam op ‘gonorroe-e-a’. Rijmtechnisch klopt dat niet helemaal, maar in de streek valt er niemand over.

De asfaltweg die daar linksaf gaat, heet de Muideberm en heeft slechts anderhalve rijstrook. Vrijwel evenwijdig met de rijksgrens slingert hij zich een zevental kilometer door de Zeeuwse kleivelden naar de kust, en loopt dan min of meer dood in een gebied van weiden, schorren en duinen. Vooral ’s zomers rijden er dagjesmensen en natuurliefhebbers uit de streek. Op zoek naar kleinschalig vertier, laten zij de drukke badplaatsen in de buurt links, en ruilen de luxe van terrasjes en hondendrollen voor een wandeling in de weiden, waar de konijnen niet te tellen zijn, of voor een picknick op het altijd kalme strand. Lebensraum – ook in het hoogseizoen kan je er vrijuit ademen, ongeremd genieten van wind, zon en zee, en zelfs, op vroege of eenzame momenten, van een bont gezelschap strandvogels, dat dan uit het naburige reservaat komt overwaaien.

Kortom, het stukje kust is een plek voor ingewijden. De weg erheen is dan ook slechts plaatselijk bekend. Voor wie hem inslaat is Maison Relais het laatste beeld dat hij van de bewoonde wereld meeneemt. Afgezien van De Stervende Meeuw, een bescheiden eethuisje halverwege dat enkel ’s zondags geopend is, en twee ver van de weg gelegen boerderijen, is de Muideberm volstrekt onbewoond terrein…

ONTVANGST

‘Ook in zijn nieuwste boek woekert Van Heulendonk mateloos met zijn talent. Het had een draak van een smartlap kunnen worden, maar Guido van Heulendonk heeft er een ontroerende en gave novelle van gemaakt.’ (Leo De Haes, Humo, 8 maart 1990)

‘Er staat geen zin in dit boek die niet weloverwogen is… De tekst is met minutieuze nauwgezetheid tot stand gebracht, de woordspelingen en de humor zijn feilloos afgewogen… De afwezigheid in dit geheel van enige andere literaire pretentie dan degelijkheid (maakt) van deze bescheiden novelle een kostbaar literair kleinood.’ (Jos Borré, De Morgen, 13 april 1990)

‘Vreemde vogels is het verhaal van een man die zich op één halte voor de pijngrens bevindt en zich de vraag stelt: wat nu? Uitstappen of doorgaan? De lezer moet mee. En de lezer gáát ook mee, want van Heulendonk moet op geen enkel moment hengelen naar onze goodwill.’ (Filip Rogiers, Knack, 7 maart 1990)

‘Toch kunnen we niet nalaten te zeggen dat het boek diep ontroert zonder echt pathetisch te worden. Een aanrader dus…’ (H.V., Het Laatste Nieuws, 28 februari 1990)

‘Als een volleerd vakman schuwt Van Heulendonk geen enkel cliché, enkel ontmaskert hij ze ook zelf als dusdanig.’ (Jooris Van Hulle, Standaard der Letteren, 24 maart 1990)

‘Na Hoogtevrees, Logboek van een narrenschip en Vreemde vogels moet Guido van Heulendonk zonder meer tot de beste schrijvers van hedendaagse Vlaamse literatuur worden gerekend.’ (Carlos Alleene, Het Volk/DNG, 15 maart 1990)

Vreemde vogels is een fijne novelle over een universeel thema dat Van Heulendonk in een erg trefzekere stijl heeft neergezet. Hij zou wel eens een van de belangrijkste schrijvers van dit nog prille decennium kunnen worden.’ (JOV, Het Nieuwsblad, 17 maart 1990)