De echo van de raaf

FLAPTEKST

De echo van de raaf bevat acht verhalen die de lezer telkens meesleuren in het noodlot van de hoofdpersonages. De onafwendbaarheid van dit lot is overduidelijk, maar het weet via allerlei omwegen toch steeds weer te ontaarden in een monster van hoogst bizarre en originele vormen.

In deze eerste bundel speelt het groteske een belangrijke rol. Dit heeft alles te maken met literair temperament, maar ook met een jeugdliefde van de auteur: een geïllustreerde Edgar Allan Poe lag lange tijd op het nachtkastje. Poe – schepper van klassiek geworden fantastische vertellingen, schepper ook van De raaf, ballade der melancholie.

Een aantal verhalen verscheen eerder in literaire tijdschriften als Nieuw Wereldtijdschrift, De Gids en De Brakke Hond.

BEGIN

M a u d

Je kon stellen dat hij twee fascinaties had: spieren en de dood. Niemand in de kolonie vond zijn zelfmoord vreemd. Het was het middel dat verbaasde: verhanging – vrij banaal voor iemand met zijn verbeelding. Ook met de motor wist men geen raad. Had hij zeker willen spelen?

Armspieren, hij had armen te kort om ze getoond te krijgen. Hij droeg altijd t-truitjes. Wanneer de ijsregen over het kamp joeg, liep hij rond in mouwloze anoraks. Hij gebruikte olie om de spiertextuur op zijn armen beter te doen uitkomen. Hij kon ze allemaal opnoemen en aanwijzen: de tweehoofdige spier, de grote ronde, de driehoek, de monnikskap. In de bar zat hij bij de deur naar de toiletten. Als ze openging zag hij zichzelf in de spiegels boven de wastafels, en tilde secuur zijn glas naar zijn mond, en volgde de bolling van zijn biceps.

Allerlei legenden begonnen de ronde te doen in de kolonie. Men had de mouwopening van zijn t-truitje zien scheuren, toen hij zich in het oor krabde. Hij kon noten kraken in de holte van zijn elleboog. Hij bedreef de liefde steunend op één hand.

Hij glimlachte als hij het hoorde. Niet om de verhalen zelf, maar omdat de belangstelling hem streelde. En dat van de liefde was waar.

En dan was er Maud, zijn vaste vriendin. Een paarse, glanzende Kawasaki die, gezien het volk dat hem ontworpen had, verbazend veel ruimte innam. Maud was een vrouw, daar had de Australiër over beslist van wie hij de machine kocht. ‘She’s a lady,’ had de Australiër gezegd. ‘Be nice to her.’

ONTVANGST

‘Net als de “master spider”, zoals Poe genoemd werd, weet Van Heulendonk de verhaaldraden tot een naadloos web te weven en voert hij de vaak groteske vertellingen naar een superieure climax.’ (VPM, Het Nieuwsblad, 2 oktober 1991)

‘De verhalen uit De echo van de raaf laten ons een schrijver zien die geen imitator-uit-bewondering is, maar veeleer een spoorzoeker: aan Poe dankt Van Heulendonk zijn meeslepende vertelkracht, die de blik van de lezer via de paden van de werkelijkheid onweerstaanbaar richt op een andere dimensie. (…) Her en der wordt wel eens gejeremieerd dat jonge Vlaamse auteurs nauwelijks nog iets te zeggen hebben. De echo van de raaf van Guido van Heulendonk ontkent dit met kracht.’ (Jooris Van Hulle, Standaard der Letteren, 30 november 1991)

De echo van de raaf  bevestigt al het goede dat tot nu toe over Van Heulendonk is gezegd.’(Luc Lannoy, Gazet van Antwerpen, 9 november 1991)

‘De echo van de raaf  is, ondanks zijn onvolmaaktheid, een bijzonder lezenswaardige verhalenbundel van een auteur die zich met stille overtuiging een weg naar verdiende erkenning baant.’(Pascal Cornet, Kunst en Cultuur, maart 1992)

‘Na Hoogtevrees, Logboek van een narrenschip, Vreemde vogels en De echo van de raaf mag er geen twijfel meer over bestaan: Guido van Heulendonk is een virtuoos schrijver die iets te vertellen heeft.’ (Carlos Alleene, Het Volk/DNG)

‘Met zijn nieuwste verhalenbundel bewijst Guido van Heulendonk dat hij recht heeft op een plaats vooraan in de rij van de jongste literaire lichting.’ (Julien Weverbergh, Het Laatste Nieuws, 9 mei 1992)

Twin Peaks in Vlaanderen. (…) Sommige “gevestigde jonge waarden” in de Vlaamse literatuur zouden best Van Heulendonk eens goed lezen. Hij lijkt wel schrijfles te geven, en dat is beslist niet pejoratief bedoeld.’ (Guy Lafarge, De Rode Vaan, 17 januari 1992)

‘Daarom zou men deze bundel met recht als een van de meest geslaagde fantastische werkstukken van de recente Vlaamse literatuur kunnen beschouwen, waarin de fantasie niet goedkoop is, maar zinvol, relevant en verbonden met een functionele, organische visie op het leven en de wereld. Een stukje filosofie dus.’ (Paul Van Aken, Ons Erfdeel, jg. 35, 1992)

‘Guido van Heulendonk is op dit ogenblik een van de knapste vertellers in Vlaanderen. Hij kan een spanningsboog creëren die de aandacht van de lezer blijft trekken tot aan de ontknoping.’(Joris Gerits, Streven, februari 1992)

‘…Een meesterlijk en meeslepend verteller, de grijnslachende schepper van een mensheid die als een bende stakkerds in het duister tast.’ (Eric Rinckhout, De Morgen, 20 december 1991)

‘Slotsom: Van Heulendonk heeft je kunnen bekoren en overtuigen. Na vier boeken heeft hij rustig bewezen tot de betere hedendaagse auteurs te behoren.’ (J.G., De Gids op Maatschappelijk Gebied, jg. 82 nr. 12, december 1991)

Zie ook: Bibliografie/Diversen – Interview over band Van Heulendonk – Edgar Allan Poe