De afrekening
FLAPTEKST
Een volkswijsheid zegt dat het huis van je ouders leegruimen meevalt, tot je aan de zolder begint. Govert Delvoix, gewezen boekhandelaar, ondervindt het aan den lijve. Wanneer zijn moeder sterft, duikt onverwacht een doos op met explosief materiaal. Een en ander moet ernstig worden herbezien: zijn vaders oorlogsverleden, maar ook zijn eigen verleden, met name zijn relatie tot zijn eerste, vroeg gestorven vrouw.
Spoedig krijgen de gebeurtenissen een dynamiek waarin waarheid en verzinsel, geschiedenis en mythe elkaar omarmen in een duizelingwekkende danse macabre. En Govert danst mee, overmoedig, overtuigd als hij is dat hij de dans leidt.
BEGIN
‘J’aime les hommes qui ont le sens de l’humour,’ zei ze, en hing op.
Ze had een zacht ratelende huig-r, zodat het leek alsof ze eindigde met een roffeltje op de pauk.
Een hese stem had ze ook.
Niet slecht als prelude.
Mannen met humorrr.
Mijn taxi kiest de Boulevard de Ménilmontant en ik denk aan de laatste keer dat ik een mop vertelde. Ik kan het me amper te binnen brengen. Zo gaat dat in de derde leeftijd: het begint met het groeiende onvermogen moppen te kunnen smaken, zaait dan uit naar geen moppen meer kunnen onthouden, en bereikt zijn overtreffende trap wanneer je zelfs niet meer weet waar het ook al weer was dat je voor aap stond, toen je vastliep in een mop waarvan je dacht de pointe nog te kennen.
Lorenzo’s verjaardag? De pointe schiet me vreemd genoeg wel te binnen. De terdoodveroordeelde die struikelt op de trap naar het schavot en moppert: ‘Een mens zou hier nog zijn nek breken ook.’
Eigenlijk heb ik nooit van moppen gehouden. En nog minder van moppenvertellers. Ik denk dat hier de reden ligt voor mijn memory failure. Ja, dat moet het zijn.
Wat ik me wel nog herinner is de laatste keer dat ik dacht: oké, hier stopt het, ik ga nú naar mijn bureau en download dat formulier. Het was na zo’n tweet van de pas verkozen Trump. November vorig jaar dus. Een van die kreten over hoe fantastisch The Donald zichzelf wel niet vond. Welk geschenk voor de mensheid Donald Potus beloofde te zijn. De Amerikaanse mensheid in de eerste plaats. Ik kan me de concrete inhoud niet meer herinneren, maar ik las die tweet, op de site van The New Yorker geloof ik, en dacht: genoeg is genoeg.