Logboek van een narrenschip

FLAPTEKST

Logboek van een narrenschip beschrijft de lotgevallen van een aantal mensen die met elkaar te maken krijgen. In wat hen samenbrengt speelt carnaval een essentiële rol.

Het leven, op zich een maskerade die in groteskheid niet hoeft onder te doen voor het echte narrenfeest, laat zelden toe bepalende factoren te lokaliseren. Toch probeert ieder het op zijn manier: weduwen zowel als leraars, artsenvrouwen zowel als boekhouders. Onderweg, als de tocht wat te woelig wordt, kan er wel eens iemand uit de boot vallen. Het scheepsjournaal neemt daar dan akte van.

BEGIN

Toen Henri Pée ontdekte dat zijn vrouw hem bedroog, besloot hij zelfmoord te plegen, want voor moord was hij te lui. Tenminste, dat vond zijn vrouw. Na haar botte bekentenis had hij nog wel geschreeuwd: ‘Ik wring je de nek om!’ Maar Arianne had schamper gegrinnikt.

‘Daarvoor ben je te lui,’ zei ze.

Henri Pée kalmeerde. Hij dacht even na en knikte. Ja, misschien was zijn kreet wel theater geweest, genoegdoening aan de dramatiek van het moment. Zijn vrouw had meestal gelijk. Hij draaide zich om en verliet de kamer. Bij de deur stootte hij tegen een pot met een sinaasappelboompje. Gekregen van de bank, bij de laatste aflossing van hun hypotheek. Vijfentwintig jaar huwelijk. Er vielen wat bladeren op de vloer, alsof in de huiskamer een vroege herfst zijn intrede deed.

Het was de avond van 31 januari 1985, twee weken voor carnaval.

Henri Pée ging de trap op en demonteerde de oude fn-karabijn die hij op z’n veertiende van zijn moeder had gekregen. Jarenlang had ze aan de slaapkamermuur gehangen. Nu zou ze haar laatste dienst bewijzen. Echter niet daar, niet in huis. Trouwen, gedoopt worden, het gebeurde elders, in daartoe voorbestemde plaatsen. Ook zelfmoord was iets sacraals. Ook hier drong zich een ander, gepaster decor op.

ONTVANGST

‘De auteur borstelt deze grimmige tot zoetzure carnavalsgroteske met vaste virtuoze hand en met een verbazende, haast amusante lichtvoetigheid.’ (Leo De Haes, Humo, 2 maart 1989)

‘In Logboek van een narrenschip bespeelt Van Heulendonk moeiteloos verschillende taal- en stijlregisters: romantisch-gevoelsgeladen tot afstandelijk-neutrale en sarcastische passages volgen elkaar in snel tempo op. Binnen de najaarsproduktie van Vlaamse literatuur is Logboek van een narrenschip een der weinige toppers.’ (Jooris Van Hulle, Lektuurgids 1988)

‘Logboek van een narrenschip misstaat niet tussen de betere romans van de hedendaagse Vlaamse literatuur.’ (Jos Borré, De Morgen, 23 december 1988)

‘Logboek van een narrenschip is een thriller, maar ook een moderne allegorie, een soms cynische doorlichting van vormen van (on)maatschappelijk gedrag. Het is vooral het logboek van de wijze waarop een auteur het noodlot van zijn personages stuurt.’ (Joris Gerits, Streven, april 1990)

‘Van Heulendonk schreef een schrijnend relaas over mensen, ergens, altijd, maar vooral Vlaanderen, anno jaren tachtig. Zijn personages zijn psychologisch schitterend uitgewerkt, en blijven toch prototypes. Zijn plot is zeer spannend, hoewel de eenzame verveling in een kleine provinciestad er afdruipt. Deze roman is een kroniek van onze tijd.’ Johan de Belie, De Rode Vaan, 10 februari 1989)

‘Logboek van een narrenschip is een boek dat inhoudelijk en stilistisch af is.’ (Jooris Van Hulle, Standaard der Letteren, 31 december 1988)